Soldaat in het spoorwegfort
Het dagelijks leven in het Spoorwegfort was geen lachertje. In vredestijd werd het fort bewoond door één batterij vestingartillerie. Zo’n batterij bestond uit 3 officieren, 8 onderofficieren en 58 militairen. De soldaten hokten samen in kleine ruimtes en de persoonlijke hygiëne liet vaak te wensen over. Ze kregen het bevel om elke dag hun gezicht, wekelijks hun voeten en tweewekelijks hun hele lichaam te wassen. De officieren hadden minder last van geurtjes want zij woonden buiten het fort. De onderofficieren niet, maar zij hadden wel een aparte eetzaal met keuken gescheiden van de troep.
Tijdens de werkdag bewaakten de soldaten de brug en het poortgebouw en maakten ze in de kruitkamers zelf hun projectielen. Dat was een gevaarlijk en ongezond werkje. Maar het meest woog misschien nog wel de verveling. Een groot deel van de werkdag bestond uit wachten en dat leidde tot frustraties en conflicten. De officieren probeerden met zware straffen de troep in het gareel te houden: opsluiting in het cachot of erger nog, het intrekken van het verlof.